Reisverslag deel 5
Ooit deel van Cambodja tot de Vietnamezen aan het eind van de 17e eeuw naar het Zuiden trokken en Saigon de basis werd van de Nguyen Lords. De stad was de hoofdstad van the Republic of Vietnam van 1956 tot 1975, tot de Noord-Vietnamese troepen binnen vielen en het omdoopten tot Ho Chi Minh City.
Ho Chi Minh City is verdeeld in 19 stedelijke districten genaamd quan – een nalating van de Fransen – en 5 plattelands districten genaamd huyen – wat weer afkomstig is van de Chinezen. Eigenlijk strekt HCMC zich helemaal uit van de Zuid Chinese Zee tot aan de grens van Cambodja. 90% van dit gebied is plattelands en daar woont zo’n 25% van de inwoners. In het echte centrum van HCMC woont de rest, dus de andere 75%. 10 miljoen mensen in totaal en – je kan er niet echt omheen – 5 miljoen brommers. TOET TOOOOET.
Na een busreis van zo’n 5 uur vanuit Mui Ne arriveren we in het bruisende Ho Chi Minh City. We verblijven in District 1; backpackers area. Dat is te merken want we zien backpackers in overvloed. En waar je backpackers kan vinden daar zijn ook de nodige restaurantjes, barren en happy hours.
Ons hotel Yen Trang 2 zit in een klein straatje in het midden van District 1, een prima locatie. Onze kamer is klein, er zit geen raam in en het ruikt muf. Maar het is wel schoon en dat is toch wel het grootste goed dat je je kan wensen als budget reiziger.
Chris en ik lopen wat door de stad en nadat we een lekker Pho soepje op hebben geslurpt proberen we alvast de busmaatschappij te vinden die ons twee dagen later naar Can Tho zal brengen. Een mooie manier om de stad te verkennen. We lopen zo’n 45 minuten en bekijken zo nu en dan wat fake nikes in kleine winkeltjes wat vaak dubbel dienst doet als woonkamer van de verkopers. Let op dat je in sommige winkels je schoenen uit moet doen, check of er schoenen voor de winkel staan en anders kan je kijken of de verkopers zelf schoenen aan hebben.
We zijn meerdere keren gewaarschuwd dat Ho Chi Minh City een stuk drukker is dan Hanoi – wat wij al als behoorlijk overbevolkt beschouwden. Het is inderdaad druk maar het oogt veel minder benauwd. Hanoi is een drukke stad met kleine smalle straatjes waar de stoepen verdwijnen onder brommers en pop-up restaurantjes. HCMC heeft veel bredere wegen, meer parkjes tussendoor en daardoor lijkt het lang niet zo druk. We vinden het een fijne stad.
’S avonds eten we wat met Katy en Job, die in de morgen waren aangekomen in The City. Het eten viel wat tegen, de volgende dag kregen we een tip van onze gids dat we eigenlijk sowieso de restaurants met happy hours moesten ontwijken. Duly noted.
Cu Chi tunnels
Iets wat ik heel graag wilde zien waren de guerrilla tunnels. Het was één van de onderwerpen waarin ik examen heb gedaan op de HAVO en het heeft mij altijd enorm gefascineerd. We hebben een dagtour geboekt bij SinhTourist waarin we in de ochtend de tunnels gaan bezoeken en in de middag verschillende musea gaan bekijken. Dit koste 179.000 Dong p.p. maar daar zitten de entree tickets niet bij in. Wel het vervoer en een Engels sprekende guide.
Het is een klein uurtje rijden naar de Cu Chi tunnels. Aangekomen bij de tunnels krijgen we een nogal verouderde propaganda film te zien over het plaatsje Cu Chi. Een plaatsje dat volgens de film lieve en hardwerkende mensen huisde die wilde leven in rust en vrede. Maar dat werd bruut verstoord door die duivelse Amerikanen.
Onze gids loodst ons door het gebied en laat ons verschillende ingangen zien van de tunnels die ooit een lengte hadden van 250km. Ze liepen van de buitenwijken van Saigon tot aan de Cambodjaanse grens en hadden wel drie verschillende verdiepingen. Ruim de helft is opgeblazen door de Vietnamezen zelf toen de oorlog ten einde was. Iets wat de Amerikanen lange tijd gefrustreerd hebben geprobeerd maar wat ze niet lukte. Hierdoor wordt dit gebied ook wel gezien als ‘the most bombed, snelled, gassen and generally devastated area in the history of warfare’.
Twee kleine gedeelte zijn opengesteld voor publiek: Ben Dinh en Ben Duoc. Met onze tour bezoeken we Ben Dinh. We krijgen de kans om een ingang te betreden wat alleen lukt met je armen recht omhoog anders zijn de schouders te breed, kan je nagaan hoe klein. Ik heb t geprobeerd en kan je zeggen dat het behoorlijk benauwend is.
We zien hoe de Viet Cong luchtgaten maskeerden en leren over de trucjes die ze gebruikten om de speurhonden van de Amerikanen te slim af te zijn. Zo begonnen ze zich te wassen met Amerikaanse zeep en hebben ze na een tijdje gewoon de kleding van omgekomen Amerikanen aangetrokken. Weg geur van de Viet Cong en weg nut van de honden. Ook zien we verschillende boobytraps, onze gids legt uit hoe de ijzeren spiesen je benen doorboren als je erin trapt. Niet fijn.
Op de achtergrond horen we constant geweerschoten. Echte schoten weten we omdat we al hebben gehoord dat het mogelijk is om zelf een geweer af te vuren. Wij zijn meer types van ‘make love not war’ maar stiekem heb ik altijd al met een geweer willen schieten (#bucketlist). Je kan uit verschillende machines kiezen en koopt kogels per 10 stuks. Wij kiezen voor de AK47 en vuren dit wapen ieder 5 keer af. Het is gebeurd in een paar seconden maar geeft een behoorlijke kick. Let op dat je per kogel betaald en het is niet goedkoop.
Dan is het tijd om zelf een stukje door de tunnels te lopen. Een stukje tunnel dat speciaal is vergroot voor toeristen want anders zouden we er zeker niet door passen. Wist je dat de Amerikanen op een gegeven moment kleinere mensen uit bijvoorbeeld Nieuw Zeeland en Australië in dienst hebben genomen om deze tunnels te kunnen betreden? Tunnel rats werden die genoemd. “The smallest men with the biggest balls.”
Na al deze ervaringen is het tijd voor een snack. We krijgen een stuk stemde tapioca root voorgeschoteld die we in fijngemalen pinda’s dopen. Dit was iets wat veel gegeten werd, het was voedend en makkelijk te vinden/verbouwen. De textuur en smaak heeft veel weg van aardappel.
Ik ben onder de indruk van dit trieste stuk geschiedenis van Vietnam. Als je Naar Saigon gaat boek dan ook een tour naar de tunnels. Wij betaalden bij SinhTourist 179.000 Dong (7,30 euro) inclusief vervoer en Engelse gids. Voor de tunnels betaal je – als ik het goed onthouden heb – 110.000 Dong (4,5 euro).
Reunification Palace & War Remnants Museum
Na de lunch rijden we met een klein busje richting het Reunification Palace – vroeger het Presidentieel Paleis. Een mooi gebouw maar niet spectaculair – als jeFranse architectuur uit de jaren 60 tof vind dan is het wel interessant.. Het werd gebouwd in 1966 in opdracht van de eerste president die het nooit af heeft gezien. De tweede president was maar een week aan de macht. En de communisten maakte al na twee dagen een einde aan de macht van de derde president toen ze met tanks kwamen binnenrijden op 30 April 1975, toen Saigon zich overgaf aan het Noorden.
We maken nog een kleine foto stop bij The Notre Dame Cathedral. En het Franse Central Postoffice wat naast de kerk ligt is ontworpen door Gustav Eiffel – je weet wel, die van de Eiffeltoren. Ook is de president er ooit via een tunnel vanuit het paleis naartoe gevlucht.
Interessanter vinden we het War Remnants Museum – ooit het American War Crime museum. En war crimes it is. Verschillende expedities met foto’s van buitenlandse en Vietnamese journalisten laten een indruk op ons achter. Oorlog is nooit pretty maar wat hier allemaal is voorgevallen.. Vooral de expeditie over Agent Orange is huiveringwekkend.
In de avond dronken we nog een Gin Tonic met Job en Katy. We verbleven in een ander hotel; Thuan Duc Hotel. Goedkoop dat wel maar smerig. Als je niet van beestjes, vieze bedden en haren van de vorige gasten houdt boek dit hotel dan niet.
Als laatste nog een foto van een man met een berg donuts op zijn hoofd:
Volg It’s a Food Life op Facebook | Instagram | Bloglovin’ | Twitter
Next stop: Can Tho in de Mekong Delta.
1 Comment
Eline
26 maart 2016 at 13:24Fascinerend! Ik heb me eigenlijk nooit verdiept in deze oorlog en van films ken je alleen maar dat het zo’n gruwelijke oorlog geweest is voor die Amerikaanse mannen die daarheen zijn geweest. Ben benieuwd naar meer foto’s en verhalen chickie!